Mindstyle & Lifestyle Persoonlijk & Intiem

It takes a village to raise a child

13 juni 2015

eergisteren

Eergisteren was niet alleen de dag dat ik 57 werd. Eergisteren was ook de dag dat mijn dochter haar gymnasiumdiploma binnensleepte.

Eergisteren zette ik een streep onder het moeder zijn van een kind op de middelbare school. Dat geeft een gevoel van voldoening (en ook een beetje van weemoed, maar dat wil ik nu even laten voor wat het is, want daar heb ik het al zo vaak over (lees mijn blog: de 50plus blues).

Mijn kleine meisje stapt een drempel over. Na de middelbare school zal ze nu nog meer haar eigen weg gaan. Zo moet dat ook.

verlangen naar een tweede

Onvermijdelijk waren de afgelopen dagen ook dagen van terugkijken. Als 50plusmeisje word ik daarin steeds bedrevener.

Toen ik 18 jaar geleden als BOM (bewust ongehuwde moeder/tegenwoordig BAM bewust alleenstaande moeder) voor de tweede keer aan het avontuur van het moederschap begon, liep ik tegen de 40. Bij de geboorte van mijn eerste kind was ik net 30. Tussen de geboorte van de eerste en de tweede lagen zeven tropenjaren. Opvoeden bleek een slopende bezigheid. Mijn zoon was geen makkelijk ventje. De eerste twee jaar huilde hij (in mijn herinnering) aan een stuk door. Vooral ’s nachts.  Dat wakker worden, tot wel zes keer per nacht, deed me behoorlijk de das om die eerste jaren.

Ook daarna ging niet alles van een leien dakje. Hij was niet erg gecharmeerd van gezag, moeilijk in het gareel te houden en ook geen ster in het zichzelf vermaken. Zeker weten ‘a handful’ (lees mijn blog: zoon afgestudeerd als acteur de toekomst tegemoet).

Waar kwam dan toch dat verlangen naar een tweede vandaan? Sterk leefde bij mij de vraag of dit het nu was, het moederschap. Dit geploeter met mijn zoon. 

mijn moederschap onder het fileermes

it takes a village to raise a child

Ik voerde dagelijks een innerlijke strijd over de juiste pedagogiek. Straffen of belonen? Blijven uitleggen of op de vraag “waarom” ook eens gewoon een kortaf “daarom” antwoorden? En vervolgens was er dan het dilemma of je tactieken kon afwisselen of juist consequent voor één methode moest kiezen. Ik leed zwaar onder deze keuzestress. Ik wilde het zo graag goed doen. 

En dan waren er natuurlijk ook de keren dat ik mijn geduld verloor, dat ik zo boos werd dat ik ging schreeuwen, dat ik soms ook sloeg. Dat kwam mijn moeder-zelfbeeld niet ten goede. Ik werd gekweld door schuldgevoel en vooral door de schuldvraag. Lag het aan mij? Kwam het doordat zoonlief geen doorsnee mannetje was? Of lag de oorzaak in de combinatie van onze karakters? Bij de keuze voor een tweede kind speelde zeker mee, dat ik hoopte proefondervindelijk een antwoord te krijgen op vragen als: zou een tweede kind opvoeden mij makkelijker afgaan? Zou ik voor een tweede kind een ‘betere’ moeder zijn? 

Ondertussen tikte ook de biologische klok onverstoorbaar door. Gaf dat de doorslag?

verlangen naar het moederschap

Al heel jong had ik een sterk verlangen naar het moederschap (lees mijn blog: 56 jaar vandaag). Vroeg men mij wat ik wilde worden dan antwoordde ik steevast: “moeder” (de eerlijkheid gebied dat ik er in een adem aan toevoegde: “en advocaat”). Jarenlang was poppenmoedertje spelen mijn favoriete tijdverdrijf. In mijn kamertje prijkten een wieg met geblokte gordijntjes (de favoriete slaapplek van poes Mickey), een rieten poppenbedje en een houten kinderstoel. Ik had veel poppen en poppenkleertjes en -schoentjes. Een grote mand lag vol met accessoires zoals flesjes, bordjes, lepeltjes en vorkjes. In mijn fantasie was ik moeder van een groot gezin. Mijn poppen waren mijn kinderen. Als ze ruzie maakten, werden ze in de hoek gezet. Als ze huilden, werden ze getroost. Als ze honger hadden, kregen ze de borst of de fles.  

Ik had een grote levensechte pop die op eigen benen kon staan; een pop die mamma zei, als je aan een touwtje op haar rug trok; een pop met een speen; een pop met een duim in de mond en een pop met een flesje. Ik had poppen met blonde haren en met zwarte haren. Ik had zelfs een negerpop. Het was een baby-plaspop met een piemeltje. Als je er van boven iets vloeibaars instopte, stroomde dat er tussen zijn beentjes weer uit. Ik voerde die pop van alles. Sinaasappelsap met vruchtvlees (want gezond), in thee gesopte koekjes, geprakte aardappel; wat er maar door de kleine ronde opening in zijn mondje gepropt kon worden, verdween naar binnen. Totdat de stank van beschimmeld voedsel mijn moeder alarmeerde en zij de pop moest onthoofden voor een grondige inwendige reinigingsbeurt.

Mijn poppen stonden op een plank boven mijn bed. Elke avond koos ik er een, die bij me mocht slapen.

Mijn kinderfantasie zal vast ook een rol hebben gespeeld in mijn wens om nogmaals moeder te worden. En….ik wilde ook zo graag nog een meisje.

Waren het voornamelijk egocentrische redenen? Was het instinctieve voortplantingsdrang? Ik weet het niet. Feit is dat ik in 1996 weer zwanger was.

En ja…het werd een meisje. En ja…het was een rustig, lief en meegaand kind. En ja…dan is er wel weer iets anders waar je tegenaan loopt.

tropenjaar

Zo was het afgelopen jaar een tropenjaar. Het was me een jaar van jewelste. Niet alleen omdat het een eindexamenjaar was. Er speelden ook heftige ‘externe omstandigheden’ mee. Daar heb je als moeder geen vat op. Het was een jaar, waarin wij als gezin en mijn dochter in het bijzonder afscheid moesten nemen van een aantal dierbaren.

De dood is onherroepelijk. Je hebt geen invloed op dat naakte feit. Je hebt wel invloed op hoe je ermee omgaat.

Je moet ruimte geven aan het verdriet. Je moet tijd nemen voor rouwen en verwerken. Ik moest zelf verwerken. Maar ook mijn kinderen en vooral mijn dochter moesten verwerken. Ondertussen gaat het leven gewoon door. Hoe bewaar je daarin het evenwicht?

Ik stond dit jaar wederom voor (soms duivelse) dilemma’s over dagelijkse dingetjes. Steeds moest ik afwegingen maken, beslissingen nemen. Heel veel keren zag ik mijn dochter dit jaar wegzakken in somberheid. Wat was ze wit, zo in en in bleek. Wat zag ze er moe uit, met donkere kringen onder haar ogen. ‘ s Ochtends zat ik gespannen aan de ontbijttafel. Hoe zou ze naar beneden komen? Zou ik haar een dagje thuis houden of ‘gewoon’ naar school laten gaan? 

Ondertussen zette ik mijn eigen gevoelens maar even in de ijskast. 

it takes a village to raise a child

Gelukkig stond ik er niet alleen voor. Echtgenoot B. en ik deelden lief en leed en -heel belangrijk- meestal zaten we ‘op een lijn’. Op school was er die wijze en warme, maar ook praktische en realistische mentor. Ze was een steun en toeverlaat voor onze dochter en voor ons. Op de dagen dat ik naar school belde om mijn dochter ziek te melden, kreeg ik de meest fantastische conciërge aan de lijn. Een conciërge die de leerlingen kent, die weet wat hen beweegt en wat er speelt. Die een bemoedigend woord heeft en oprecht ‘sterkte’ wenst. En dan was er nog José van wie wij professionele hulp kregen. Letterlijk en figuurlijk een éminence grise. Wij waren de laatste ‘casus’ voor haar pensionering. Haar rust en betrokkenheid waren fenomenaal en we mochten de vruchten plukken van jarenlange ervaring.

Last but not least stonden onze vrienden en naaste familieleden in een beschermende kring om ons heen.

It takes a village to raise a child. Ik prijs me gelukkig dat ik het afgelopen jaar in een village mocht wonen.

It takes a village to raise a child

Eindexamenuitslag. School, een veilige haven.

Andere interessante posts

Geen Reacties

Laat een reactie achter