Categorie

Persoonlijk & Intiem

Onbeschaamd doch integer deel ik ditjes en datjes, familie ins en outs, mijn zorgen en (intieme) gedachten.

Gezien & Gelezen Persoonlijk & Intiem

Hé Arnon Grunberg: oudere vrouwen hebben echt wel fijne seks

25 oktober 2016
fijne seks oudere vrouwen

mogen oudere vrouwen geen seks meer hebben?

Interessante Voetnoot vandaag van Arnon Grunberg over ‘Kledingvoorschrift’.

In deze Voetnoot las ik:

“De oudere vrouw mag niet de aandacht op haar seksualiteit vestigen, omdat, vermoed ik, wij ondanks de zogenaamde seksuele bevrijding nog altijd menen dat een vrouw die niet meer vruchtbaar is ook geen seks meer hoort te hebben.”

fijne seks als oudere vrouw

Geen seks HOREN te hebben. Van wie? Is er een sekspolitie die dat controleert?

Vaak wordt ook verkondigd dat oudere vrouwen sowieso geen seks meer hebben.

Wat een onzin. Mijn ervaring is dat het tegendeel waar is. Hoe fijn is het om seks te hebben als oudere vrouw.

fijne seks zonder voorbehoedsmiddelen

Hoe fijn is het om seks te hebben als je niet meer vruchtbaar bent. Geen condooms, geen pil, geen spiraaltje, geen periodieke onthouding, niet voor het zingen de kerk uit.

fijne seks met je eigen partner

Veel oudere vrouwen hebben een vaste partner. Hoe fijn is dat. Geen angst voor seksueel overdraagbare ziektes. En ook niet saai, om een ander vooroordeel maar eens bij de lurven te pakken. Want hoe fijn is het om elkaars favoriete plekjes blindelings te kunnen vinden (wat niet wil zeggen dat het licht uit moet). Geen onzekere zoektocht, maar  trefzeker de weg weten hoe de ander en jezelf naar een hoogtepunt te brengen. Zo op elkaar ingespeeld zijn dat dat zelfs regelmatig tegelijkertijd gebeurt.

fijne seks in je eigen bed

Veel oudere vrouwen vrijen met hun vaste partner in hun eigen bed, of als het even meezit op een ander plekje in het eigen huis (de bank, de tafel, het aanrecht). Hoe fijn is het om vrij te kunnen kiezen uit plekken, waarvan je weet dat ze niet bezoedeld zijn door het lichaamsvocht van vreemden, dat ze het houden (de tafel is sterk genoeg), dat het schoon is (net het aanrecht gedaan, dus geen last van kruimels).

fijne seks als je het rijk alleen hebt

Veel oudere vrouwen die met hun vaste partner vrijen in hun eigen huis hebben het rijk alleen. De kinderen zijn het huis uit. Hoe fijn is het om niet meer tijdens het vrijen met één oor te liggen luisteren of de kinderen richting slaapkamer komen. Hoe fijn is het om op weg naar het hoogtepunt niet uit bed te hoeven stappen om voor alle zekerheid toch even de deur op slot te doen. Hoe fijn is het om tijdens het hoogtepunt vrijuit te kunnen steunen en kreunen en schreeuwen.

fijne seks in de ochtend

Hoe fijn is het om alle tijd te hebben om het ’s ochtends te doen als je zonder wekker wakker bent geworden en nog even ligt te soezelen. Als oudere vrouw weet ik inmiddels uit ervaring dat juist op die momenten mijn lichaam seksueel ontwaakt. Zomaar vanzelf, zonder dat ik er iets voor hoeft te doen of te laten. Hoe fijn is het dat je je dan kan omdraaien naar je partner, die ook niet naar zijn werk hoeft en net als vroeger eigenlijk altijd wel zin heeft. Hoe fijn is het om alle tijd te hebben om daarna samen onder de douche te gaan en glimlachend aan de ontbijttafel nog na te genieten.

fijne seks tijdens het middagdutje

Hoe lekker is het om tegen elkaar aan te kruipen tijdens het middagdutje. Wie weet komt dan van het een het ander.

fijne seks juist na de overgang

Als oudere vrouw heb je -is mijn ervaring- een minder stressvol bestaan. Vele vrouwenlevens komen na de menopauze in een nieuwe fase. Vrouwen vinden zichzelf opnieuw uit. Ze kunnen bergen beklimmen en gaan nieuwe uitdagingen aan.

Een empty nest is ook een zegen. Ik kan nu weer gaan en staan waar ik wil zonder oppas te regelen of me schuldig te voelen omdat ik moet kiezen tussen kind en werk. En wat dat werk betreft: ook daar veel minder stress. Ik weet wat ik waard ben, wat ik wel en niet kan en wil. De drang om carrière te (moeten) maken verdwijnt langzaamaan naar de achtergrond.

Juist deze fase van mijn leven, nu ik niet meer vruchtbaar ben, blijkt een goede periode voor veel fijne seks.


				
					
				
		
				
												
	
Gedicht Persoonlijk & Intiem

De eindigheid van het leven

4 mei 2016

mijmeren over de eindigheid van het leven – domweg gelukkig op de bank

Gisteravond zat ik lekker op de bank. Zoals bijna elke avond, moet ik eerlijk bekennen. Wat is er fijner dan na gedane arbeid genieten van een spannende detective, talkshow of documentaire.

Soms is er ‘niets op tv’ en lees ik een tijdschrift of de krant. Een enkele keer blader ik door een dichtbundel. Zelden meer lees ik een boek, terwijl ik in mijn jonge jaren toch een heuse boekenwurm was. Tegenwoordig voel ik me te rusteloos om een boek ter hand te nemen.

Maar daarover een andere keer.

op de bank

Gisteravond zat ik dus op de bank, te genieten van een tv-serie en van mijn uitzicht. Nou ja zitten, eigenlijk zit ik nooit op de bank. Ik lig. Met mijn rug tegen de leuning en mijn benen recht voor me.

Terwijl ik daar zo zat -domweg gelukkig op de bank- stroomde mijn hoofd vol met dichtregels. Ik begon te schrijven in mijn altijd-bij-de-hand bloknootje. De eerste zinnen vertolkten mijn opgewekte gevoel. Maar gaandeweg  werd het gedicht melancholischer. Ik werd overvallen door een diep besef van de eindigheid van het leven. En niet voor het eerst. Dergelijke gevoelens zijn me zeer vertrouwd, ze voelen als een goede vriend.

gefascineerd door de dood

Van jongs af aan ben ik gefascineerd door de dood en dat wordt er niet minder op naarmate ik ouder wordt. Als kind liep ik tijdens vakanties en het verplichte kerkbezoek graag over het kerkhof. De teksten op de zerken brachten mijn melodramatische verbeelding op gang. Bijvoorbeeld als ik las dat een echtpaar heel kort na elkaar was gestorven of soms zelfs op dezelfde dag. Dan stelde ik me het stel voor, dat na een lang en gelukkig huwelijk niet zonder elkaar bleek te kunnen. Bij het kindje dat maar een paar dagen oud geworden was, zag ik de door verdriet verscheurde moeder voor me met een inmiddels koud geworden hummeltje op haar schoot. Soms suggereerde een tekst een lang ziekbed of juist een abrupt einde. En hoe triest voelde ik me, als er op de steen slechts een naam en wat data stonden. Zonder “in dierbare herinnering” of iets dergelijks. Ik voelde een postuum medelijden met deze eenzame overledene.

een crypte in Rome

Tijdens mijn studie kunstgeschiedenis in Leiden deed ik onderzoek naar begraafplaats Père Lachaise in Parijs en naar de macabere crypte van de Santa Maria della Concezione aan de Via Veneto in Rome.

eindigheid van het leven

De vijf kapellen zijn versierd met de beenderen van meer dan 4.000 overleden kapucijner monniken. In de ene kapel staren honderden doodshoofden je aan, in een volgende zie je voornamelijk heupbeenderen. De decoratieve elementen zoals rozetten en bloemmotieven en ook de ‘gebruiksvoorwerpen’ zoals de lampen zijn gemaakt van vingerkootjes, knieschijven, jukbeenderen, stuitbeentjes, ribben en wat dies meer zij. Festoenen, harten, kruizen, zeisen, zandlopers en weegschalen, allemaal van hetzelfde menselijke materiaal.

eindigheid van het leven

In de muurnissen hangen complete skeletten van monniken gekleed in hun bruine pij met puntmuts. Zij staren je aan vanuit hun holle oogkassen.

Mocht de memento mori boodschap na vijf kapellen nog niet zijn doorgedrongen, dan wordt het de bezoeker bij het buitengaan nog een keer tekstueel ingewreven:

Wat jij bent, waren wij.
Wat wij zijn, zul jij zijn.

staat er te lezen.

Een variatie op het aloude

Hodi mihi, cras tibi / Heden ik, morgen gij.

Nergens is voor mij de vergankelijkheid van het menselijk bestaan zo levendig verbeeld als in deze crypte in Rome (overigens niet de enige in zijn soort, maar dat even daargelaten.)

directeur van een begraafplaats

Ik werd uiteindelijk zelfs directeur van een begraafplaats en bouwde een crematorium. Dagelijks dicht op dood en rouw.

Vandaar wellicht dat ook in eerste instantie lichtvoetige gedichten bij mij toch altijd eindigen in mijmeringen over de eindigheid van het leven.

Zo ook mijn gedicht van gisteravond.

’s Avonds op de bank

’s avonds op de bank
soms verlang ik er ’s ochtends al naar

niet meer in de benen
die liggen ontspannen
op het zwarte leer

niet mee op de voeten
hun werk is gedaan
op naar de wc gaan
en nog een wijntje halen
na

ik zie dat ik mijn nagels moet knippen
zolang ik nog bukken kan
zolang ik nog kracht heb
te knijpen in die nageltang

’s avonds op de bank is anders
als je er ’s ochtends al ligt

geveld door het leven
zwaar in plaats van licht

geveld door al die jaren
in touw
door het leven te leven

zonder jou

 

Mindstyle & Lifestyle Persoonlijk & Intiem

It takes a village to raise a child

13 juni 2015

eergisteren

Eergisteren was niet alleen de dag dat ik 57 werd. Eergisteren was ook de dag dat mijn dochter haar gymnasiumdiploma binnensleepte.

Eergisteren zette ik een streep onder het moeder zijn van een kind op de middelbare school. Dat geeft een gevoel van voldoening (en ook een beetje van weemoed, maar dat wil ik nu even laten voor wat het is, want daar heb ik het al zo vaak over (lees mijn blog: de 50plus blues).

Mijn kleine meisje stapt een drempel over. Na de middelbare school zal ze nu nog meer haar eigen weg gaan. Zo moet dat ook.

verlangen naar een tweede

Onvermijdelijk waren de afgelopen dagen ook dagen van terugkijken. Als 50plusmeisje word ik daarin steeds bedrevener.

Toen ik 18 jaar geleden als BOM (bewust ongehuwde moeder/tegenwoordig BAM bewust alleenstaande moeder) voor de tweede keer aan het avontuur van het moederschap begon, liep ik tegen de 40. Bij de geboorte van mijn eerste kind was ik net 30. Tussen de geboorte van de eerste en de tweede lagen zeven tropenjaren. Opvoeden bleek een slopende bezigheid. Mijn zoon was geen makkelijk ventje. De eerste twee jaar huilde hij (in mijn herinnering) aan een stuk door. Vooral ’s nachts.  Dat wakker worden, tot wel zes keer per nacht, deed me behoorlijk de das om die eerste jaren.

Ook daarna ging niet alles van een leien dakje. Hij was niet erg gecharmeerd van gezag, moeilijk in het gareel te houden en ook geen ster in het zichzelf vermaken. Zeker weten ‘a handful’ (lees mijn blog: zoon afgestudeerd als acteur de toekomst tegemoet).

Waar kwam dan toch dat verlangen naar een tweede vandaan? Sterk leefde bij mij de vraag of dit het nu was, het moederschap. Dit geploeter met mijn zoon. 

mijn moederschap onder het fileermes

it takes a village to raise a child

Ik voerde dagelijks een innerlijke strijd over de juiste pedagogiek. Straffen of belonen? Blijven uitleggen of op de vraag “waarom” ook eens gewoon een kortaf “daarom” antwoorden? En vervolgens was er dan het dilemma of je tactieken kon afwisselen of juist consequent voor één methode moest kiezen. Ik leed zwaar onder deze keuzestress. Ik wilde het zo graag goed doen. 

En dan waren er natuurlijk ook de keren dat ik mijn geduld verloor, dat ik zo boos werd dat ik ging schreeuwen, dat ik soms ook sloeg. Dat kwam mijn moeder-zelfbeeld niet ten goede. Ik werd gekweld door schuldgevoel en vooral door de schuldvraag. Lag het aan mij? Kwam het doordat zoonlief geen doorsnee mannetje was? Of lag de oorzaak in de combinatie van onze karakters? Bij de keuze voor een tweede kind speelde zeker mee, dat ik hoopte proefondervindelijk een antwoord te krijgen op vragen als: zou een tweede kind opvoeden mij makkelijker afgaan? Zou ik voor een tweede kind een ‘betere’ moeder zijn? 

Ondertussen tikte ook de biologische klok onverstoorbaar door. Gaf dat de doorslag?

verlangen naar het moederschap

Al heel jong had ik een sterk verlangen naar het moederschap (lees mijn blog: 56 jaar vandaag). Vroeg men mij wat ik wilde worden dan antwoordde ik steevast: “moeder” (de eerlijkheid gebied dat ik er in een adem aan toevoegde: “en advocaat”). Jarenlang was poppenmoedertje spelen mijn favoriete tijdverdrijf. In mijn kamertje prijkten een wieg met geblokte gordijntjes (de favoriete slaapplek van poes Mickey), een rieten poppenbedje en een houten kinderstoel. Ik had veel poppen en poppenkleertjes en -schoentjes. Een grote mand lag vol met accessoires zoals flesjes, bordjes, lepeltjes en vorkjes. In mijn fantasie was ik moeder van een groot gezin. Mijn poppen waren mijn kinderen. Als ze ruzie maakten, werden ze in de hoek gezet. Als ze huilden, werden ze getroost. Als ze honger hadden, kregen ze de borst of de fles.  

Ik had een grote levensechte pop die op eigen benen kon staan; een pop die mamma zei, als je aan een touwtje op haar rug trok; een pop met een speen; een pop met een duim in de mond en een pop met een flesje. Ik had poppen met blonde haren en met zwarte haren. Ik had zelfs een negerpop. Het was een baby-plaspop met een piemeltje. Als je er van boven iets vloeibaars instopte, stroomde dat er tussen zijn beentjes weer uit. Ik voerde die pop van alles. Sinaasappelsap met vruchtvlees (want gezond), in thee gesopte koekjes, geprakte aardappel; wat er maar door de kleine ronde opening in zijn mondje gepropt kon worden, verdween naar binnen. Totdat de stank van beschimmeld voedsel mijn moeder alarmeerde en zij de pop moest onthoofden voor een grondige inwendige reinigingsbeurt.

Mijn poppen stonden op een plank boven mijn bed. Elke avond koos ik er een, die bij me mocht slapen.

Mijn kinderfantasie zal vast ook een rol hebben gespeeld in mijn wens om nogmaals moeder te worden. En….ik wilde ook zo graag nog een meisje.

Waren het voornamelijk egocentrische redenen? Was het instinctieve voortplantingsdrang? Ik weet het niet. Feit is dat ik in 1996 weer zwanger was.

En ja…het werd een meisje. En ja…het was een rustig, lief en meegaand kind. En ja…dan is er wel weer iets anders waar je tegenaan loopt.

tropenjaar

Zo was het afgelopen jaar een tropenjaar. Het was me een jaar van jewelste. Niet alleen omdat het een eindexamenjaar was. Er speelden ook heftige ‘externe omstandigheden’ mee. Daar heb je als moeder geen vat op. Het was een jaar, waarin wij als gezin en mijn dochter in het bijzonder afscheid moesten nemen van een aantal dierbaren.

De dood is onherroepelijk. Je hebt geen invloed op dat naakte feit. Je hebt wel invloed op hoe je ermee omgaat.

Je moet ruimte geven aan het verdriet. Je moet tijd nemen voor rouwen en verwerken. Ik moest zelf verwerken. Maar ook mijn kinderen en vooral mijn dochter moesten verwerken. Ondertussen gaat het leven gewoon door. Hoe bewaar je daarin het evenwicht?

Ik stond dit jaar wederom voor (soms duivelse) dilemma’s over dagelijkse dingetjes. Steeds moest ik afwegingen maken, beslissingen nemen. Heel veel keren zag ik mijn dochter dit jaar wegzakken in somberheid. Wat was ze wit, zo in en in bleek. Wat zag ze er moe uit, met donkere kringen onder haar ogen. ‘ s Ochtends zat ik gespannen aan de ontbijttafel. Hoe zou ze naar beneden komen? Zou ik haar een dagje thuis houden of ‘gewoon’ naar school laten gaan? 

Ondertussen zette ik mijn eigen gevoelens maar even in de ijskast. 

it takes a village to raise a child

Gelukkig stond ik er niet alleen voor. Echtgenoot B. en ik deelden lief en leed en -heel belangrijk- meestal zaten we ‘op een lijn’. Op school was er die wijze en warme, maar ook praktische en realistische mentor. Ze was een steun en toeverlaat voor onze dochter en voor ons. Op de dagen dat ik naar school belde om mijn dochter ziek te melden, kreeg ik de meest fantastische conciërge aan de lijn. Een conciërge die de leerlingen kent, die weet wat hen beweegt en wat er speelt. Die een bemoedigend woord heeft en oprecht ‘sterkte’ wenst. En dan was er nog José van wie wij professionele hulp kregen. Letterlijk en figuurlijk een éminence grise. Wij waren de laatste ‘casus’ voor haar pensionering. Haar rust en betrokkenheid waren fenomenaal en we mochten de vruchten plukken van jarenlange ervaring.

Last but not least stonden onze vrienden en naaste familieleden in een beschermende kring om ons heen.

It takes a village to raise a child. Ik prijs me gelukkig dat ik het afgelopen jaar in een village mocht wonen.

It takes a village to raise a child

Eindexamenuitslag. School, een veilige haven.

Gedicht Persoonlijk & Intiem

de 50plus blues

31 mei 2015
mijn dansschoenen

Gisteren moest ik

Eergisteren ‘moest’ ik naar een huwelijk.

Het was een sprookje (echt).

Zij 51. Hij bijna 65. Allebei eerder getrouwd geweest. Zij gescheiden. Hij weduwnaar. Beiden twee kinderen. Hij al opa.

Ze trouwden in de prachtige ambiance van een kasteeltuin. Ze waren zeer smaakvol gekleed. Niet in het wit gelukkig. Dat zouden maagdelijke bruidjes ook eens moeten proberen.

’s Avonds was het groot feest. Mijn lief en ik bleven tot in de vroege uurtjes van the day after.

Wat hebben we gedanst. Bijna de hele avond swingden, slowden, stijldansten en rock-en-rollden we erop los.

Ik op mijn favoriete redelijk hoog gehakte paarse lakschoenen. Hij op van die puntige exemplaren met een print van krokodillenleer.

Zweet druppelde vanuit mijn nek langs mijn ruggengraat. Mijn lief was nat tot op zijn onderbroek.

Eigenlijk geen zin

Ik had een heerlijke avond. Uiteindelijk.

Zoals zo vaak, had ik eigenlijk geen zin. Maar ja, het moet. Het eerste uur of zo beweeg ik me dan wat roestig tussen de tafeltjes en langs de bar, een (enigszins) onechte glimlach op de lippen. Zo voelt dat dan, van binnen. Ik weet niet of anderen dat zien. Echt, geen idee. Daar zou ik wel eens een enquete over willen houden.

Hoe minder mensen ik ken, hoe sterker dat ongemakkelijke gevoel is. Zeker op een feest.

Bij een diner ligt het anders, ook als ik mijn disgenoten niet of nauwelijks ken. Je moet blijven zitten waar je zit en bent als relatief kleine groep enkele uren tot elkaar veroordeeld. Converseren gaat dan haast vanzelf, zeker na een paar glaasjes wijn.

Bij zakelijke bijeenkomsten heb ik eigenlijk nooit last van schroom o.i.d. Ik ben niet verlegen en zeker geen type muurbloem. Prietpraat is niet mijn fort. Het is mijn passie om over ‚inhoud’ te praten. Ik voel me thuis op bijeenkomsten met collega’s uit mijn eigen vakgebied.

Op zo’n feest als gisteravond moet je je openstellen aan individuen van zeer diverse pluimage. Je moet vaak zelf het initiatief nemen om bij iemand of een groepje aan te sluiten. Zorgen dat je ertussen komt en meteen de juiste toon vinden. Dat kan nog een hele klus zijn en succes is niet verzekerd.

Het liefst kijk ik eerst de kat uit de boom. Dan stel ik me op als muurbloem, maar dat ben ik van nature dus niet en ik voel me daar niet senang bij.

Dansen

Voor mij is dansen dan een uitkomst. Zeker met mijn eigen partner. Hij kent me door en door. Weet dat ik me niet helemaal op mijn gemak voel. Weet dat dansen mij helpt om los te komen en los te gaan.

Zo ging het eergisteravond ook. Uren hebben we gedanst. Meestal samen, soms met iemand anders of in een groep. Tot aan de polonaise aan toe.

Op de dansvloer wordt ik frank en vrij. Na de eerste dansexercities lopen ook de contacten buiten de dansvloer een stuk gesmeerder.

Zwartgallige pop up screens

Dan ben ik dus lekker aan het dansen, dan heb ik het naar m’n zin, verschijnen er ineens van die pop up screens in mijn brein met van die zwartgallige gedachten.

Vergankelijkheidsgedachten. Vanitas. Heden ik, morgen ghij.

Ik bekijk het gezelschap. De meesten zijn de 60 al lang gepasseerd. Als kinderen van de zestiger jaren bewegen ze zich net als ik frank en vrij op de dansvloer. Een sterk gevoel van trots op die ‘oudjes’ komt in mij op. En ik gun het ‘ze’ zo van harte. Dat ‘ze’ dat nog kunnen. Wat zien ‘ze’ er nog goed uit. Wat bewegen ‘ze’ nog soepel.

Slechts in een flits durf ik „ze” door „ik” te vervangen.

Tegelijkertijd denk ik: „hoe lang nog?” en „zullen ze er allemaal nog bij zijn op het volgende feest”.

Dan kijk ik naar mijn lief. Wat is hij vrolijk. Hij heeft het reuze naar zijn zin. Het zijn zijn vrienden. Het is zijn kring. Hij voelt zich thuis.

Hij is 12 jaar ouder dan ik. Oergezond. Slank. „Mooie man” denk ik. „Viriel”.

En ja, dan steken diezelfde gedachten de kop op: „hoe lang nog?” en „staan we het volgende feest nog net zo vitaal te wezen op de dansvloer?”

The day after overheerst (god zij dank) het wat-was-het-een-leuke-avond-gevoel. Maar die vergankelijkheidsgedachten zijn niet helemaal verdwenen. Het maakt me melancholiek.

De weemoed maakt me weeïg (nee het is niet de drank, ik was de Bob).

Ik herken veel van vroeger. Hodie mihi, cras tibi (heden ik, morgen gij) maakte op mij als jong meisje een onuitwisbare indruk. Het ging erin als Gods woord in een ouderling.

Nu ik 50plus ben, komt het „heden gij, morgen ik” dichtbij, letterlijk en figuurlijk. Het krijgt een andere lading. Na de dood van weer een vriend(in) in mijn eigen leeftijdscategorie is het abstracte er wel vanaf.

Frank en vrij

De grote vraag is: wat moet ik in godsnaam met die gedachten en gevoelens? Ik probeer mezelf wijs te maken (echt wijs), dat ik een keuze heb. Blijf ik steken in verlammende weemoedigheid. Of gebruik ik die 50plus blues als krachtbron om blijmoedig te genieten van elke nieuwe dag.

Het is de kunst om elke dag te zien als een feest. Een feest waarin je je frank en vrij beweegt op de dansvloer van het leven.

 

Gedicht

the place to be
op feesten en partijen
keuvel ik
uiteindelijk
met iedereen

binnen in een stille diepte
verstomd het lachen
vergaan

het opwellende onderwerp
blijft steken
in een anekdote of dronkenmansgelal

in geroezemoes duik ik onder
verdwijn ik in the place to be
daar lokt het water

daar waar ik met opgetrokken knieën
zit in het raamkozijn

Persoonlijk & Intiem

Rijksuniversiteit Leiden: mijn universiteitsstad

13 april 2015
Rijksuniversiteit Leiden. Academiegehouw.

kunstgeschiedenis studeerde ik

Vorige week deed mijn dochter met honderden andere eindexamenleerlingen uit het hele land een zogenaamde examentraining in Leiden. Ik zette haar af op de Cleveringaplaats, grenzend aan de Doelensteeg, waar op nr. 16 het foeilelijke Johan Huizingagebouw staat.

Rijksuniversiteit Leiden. Johan Huizingagebouw.

Daarin zetelt de vakgroep Kunstgeschiedenis, het vak dat ik van 1977-1984 studeerde in diezelfde stad Leiden.

Ik heb meegemaakt dat het Johan Huizingagebouw in gebruik werd genomen, hoewel ik mij niet meer herinner of het toen al zo heette.

Ontheemd bracht ik er het laatste jaar van mijn studie door. Gekluisterd aan het kopieerapparaat, waarmee ik mijn scriptie vermenigvuldigde.

copy-paste anno 1983

Het getypte origineel van mijn scriptie was ongeveer 2,5 keer zo dik als de gekopieerde versies. Copy-paste anno 1983 was niet zo eenvoudig. Stel, ergens midden in een hoofdstuk moesten een paar zinnen worden toegevoegd. Dan had je twee opties. Het mooiste was om het hele hoofdstuk over te typen. Maar gaandeweg werd je daar helemaal wanhopig van en kwam optie twee in beeld. Het blad waar tekst bij moest werd in 2-en geknipt en de twee delen werden vervolgens op een nieuw vel papier geplakt, daarbij ruimte latend voor de noodzakelijke extra regels. Het was daarna nog een hele klus om het dubbel zo dikke vel voorzichtig in de typemachine te draaien en de nieuwe tekst precies op de juiste plaats en evenwijdig aan de overige tekst in te typen.

Ik herinner me dat op sommige bladzijden de regels over het papier leken te golven. Niemand die daar een probleem van maakte, want het was een algemeen gebruikte methode.

Dit plak- en knipwerk ramde je vervolgens ook niet ff door het kopieerapparaat heen. Elke bladzij werd afzonderlijk en zorgvuldig op de glasplaat gelegd. Klepje open, klepje dicht, klepje weer open, klepje weer dicht, enz.

Tja, toch wel grappig dat het Johan Huizingagebouw dit soort herinneringen bij me triggert.

Mijn knip-en plak- en kopieerherinneringen roepen geen gevoelens van irritatie op. Integendeel. Ik herbeleef de rust van toen. De aandacht waarmee je kopieerde. Een plastic bekertje met koffie binnen handbereik en af en toe even naar buiten om een sigaretje te roken.

Wel herbeleef ik het gevoel van ontheemding. Ik had geen colleges meer. Werkte eenzaam en alleen stug aan mijn scriptie. Af en toe naar Leiden om de voortgang te bespreken met de begeleidende hoogleraar en om te kopiëren dus. Dat was het zo’n beetje.

Het einde van de studie naderde. Ik zag nieuwe studenten door de gangen lopen, die ik niet kende. Ik hoorde er al niet meer helemaal bij. Daar werd ik triest en weemoedig van.

generatie X

Daarbij kwam dat de vooruitzichten op werk na de studie ook niet erg rooskleurig waren. Ik behoor tenslotte tot de Generatie X, geboren tussen 1956 en 1970.

De samenleving waarmee wij als jongvolwassenen geconfronteerd werden, stemde niet erg vrolijk. Er was een economische crisis van heb ik jou daar aan de gang. Je moest knokken voor een baantje. En doemdenken was in de mode.

Het doemscenario van werkloos worden, hing als een zwaard van Damocles boven mijn hoofd.

a trip down memory lane

Rijksuniversiteit Leiden. Lipsiusgebouw.

Lipsiusgebouw

Voordat het Johan Huizingagebouw in gebruik werd genomen, samen met al die andere nieuwe gebouwen, zoals het naastgelegen Lipsius en de nieuwe Universiteitsbibliotheek op de Witte Singel, bracht ik mijn studietijd voornamelijk door in statige panden aan het statige Rapenburg.

Rijksuniversiteit Leiden. Universiteitsbibliotheek

Universiteitsbibliotheek in gebruik sinds 1983.

Rapenburg 70 was toen het adres van de Universiteitsbibliotheek. Het Archeologisch Instituut lag een eind verder, richting Museum van Oudheden. Je studeerde in die dagen Kunstgeschiedenis en Archeologie en pas na je Kandidaats koos je een definitieve richting.

Rijksuniversiteit Leiden. Oude universiteitsbibliotheek.

Oude Universiteitsbibliotheek op Rapenburg 70

Aan de kant van het Academiegebouw lag het Prentenkabinet, waar op de zolder een tentoonstelling was ingericht over fotografie en waar colleges werden gegeven temidden van oude fotocamera’s. Grafische technieken leerde ik aan de hand van originele etsen, litho’s en zeefdrukken.

Hoorcolleges volgde ik in het Academiegebouw, het gebouw der gebouwen van Rijksuniversiteit Leiden. De grote collegezaal had de mogelijkheid om dia’s te vertonen en dat was onontbeerlijk bij de colleges Kunstgeschiedenis. Het was dus onze vaste stek.

Rijksuniversiteit Leiden. Academiegehouw.

Het Academiegebouw

Boven de zaal lag de projectiekamer met een groot professioneel dia-apparaat. Regelmatig (zeker een keer per college) liep een van de dia’s vast. Dan rende een student naar boven om het zaakje weer vlot te trekken. In ons jaar was dat meestal regelneef Paul Zeegers. Hij had een vaste plaats aan het einde van een bankenrij.

Het Kunsthistorisch instituut was gevestigd in de Kloksteeg. Op nr. 25 recht tegenover de Pieterskerk. Centraal in het pand lag de statige studiezaal met bibliotheek en rondom galerijen volgestouwd met boeken. Vanaf de galerijen had je een prachtig zicht op de hele zaal.

Tegenwoordig is Kloksteeg 25 een restaurant: Het Prentenkabinet. Historisch is deze naam dus niet juist, want het Prentenkabinet lag aan het Rapenburg.

Rijksuniversiteit Leiden. Kloksteeg 25. Nu restaurant, voorheen Kunsthistorisch Instituut.

Kloksteeg 25. Nu restaurant, vroeger de studiezaal van het Kunsthistorisch Instituut.

ze kenden je bij naam

De boeken stonden niet alleen in de centrale bibliotheek, maar ook in de kamers van de professoren en docenten. Het was wel eng om zo’n kamer (nooit bezigden we het woord kantoor) binnen te moeten als je een bepaald boek nodig had. Meestal stonden de deuren open, dat scheelde. Als de schroom eenmaal was overwonnen, was daar de unieke situatie dat je in die kamer niet alleen boeken aantrof, maar ook de expert op een bepaald vakgebied. Of het nu de vermaarde éminence grise professor Th.H. Lunsingh Scheurleer (hij was de enige die wij nooit bij de voornaam noemden) of onze bijna leeftijdgenoot Chris Rehorst was, ze hadden allemaal tijd voor je. Ze toonden belangstelling. Ze kenden je bij naam.

Zo ontstonden onvergetelijke gesprekken over kunst.

pas op, kijk uit

Soms kan ik me zo opwinden over de plannen om in het onderwijs steeds meer gebruik te gaan maken van computers, ipads en smartphones.

ipads in de klas

Pas op, kijk uit!

Niets kan de bevlogenheid van de leraar vervangen.

Tuurlijk, computers, ipads en smartphones kunnen best hun bijdrage leveren aan goed onderwijs.
Maar wat gun ik de nieuwe generatie leerlingen en studenten de aandacht, tijd en eruditie die mij en mijn generatiegenoten ten deel vielen.

tiendejaars

En wat konden we er lang over doen, over de studie. Wij hadden zelfs een tiendejaars. Deze student was van rijke komaf. Zijn ouders betaalden zijn studie. Van huis uit minderbedeelden kregen een ruime studiebeurs, waarvan 60 procent een schenking was en 40 procent bestond uit een renteloze lening, naar draagkracht in maximaal 15 jaar terug te betalen. Maar die beurs kreeg je natuurlijk niet tot in het oneindige. Zo’n feest was het nu ook weer niet.

Die tiendejaarsstudent was een fantastische kerel. Wij zaten samen in de groep die begin 80-ger jaren op studiereis naar Rome ging (maar liefst drie verplichte buitenlandse reizen maakten toen deel uit van de studie!).

houten spanners voor schoenen

In de chaos van een slaapcoupé met vier studenten, opende hij ’s-ochtends, na een doorwaakte nacht, een bescheiden koffertje met daarin zijn schoenen, die in vorm werden gehouden door krachtige spanners. Het waren donkerrode schoenen met van die kak-kwastjes. Elke ochtend werden ze door hem met zorg gepoetst, dus ook in de trein naar Rome. Tijdens het poetsen hield hij een discours over de beste poetstechnieken, over het enige juiste merk schoensmeer, over de kleur ossenbloed.

Ondertussen reciteerde een andere coupégenoot gedichten uit Les Fleurs du Mal en werden de van de vorige avond overgebleven restjes wijn naar binnen gegoten.

Onvergetelijk!

Gezien & Gelezen Persoonlijk & Intiem

zo maar wat gedachten

7 april 2015

Getriggerd door Late Night

Gisteravond in Late Night interviewde Umberto Tan twee “YouTube-sensaties”: Mert Ugurdiken en Kelvin Boerma. Beiden hebben een zeer succesvol eigen You Tube kanaal. Marokkaan Mert figureert daarin als Mertabi. Hij maakt sketches, die echt heel humoristisch zijn: https://www.youtube.com/user/Realiteittijd.

Kelvin runt TheKelVlog (https://www.youtube.com/user/TheKelvlog) en vormt bovendien samen met Peter de Harder het Youtube filmduo de Cinemates (https://www.youtube.com/user/tc).

Onlangs werd bekend dat mediabedrijf Endemol een online reality serie gaat introduceren over de Cinemates. Het is een initiatief van de nieuwe Nederlandse tak van het wereldwijde merk Endemol Beyond, waarmee de producent zich toelegt op online video.

Zo maar wat gedachten, getriggerd door Cinemates

You Tube sterren nemen een enorme vlucht.

Die Cinemates hebben zelfs een webshop met Cinemates-merchandise.

Zo maar wat gedachten, getrieerd door Cinemates

Ambitie

Als ik zoiets zie, dan wordt ik zoooo ambitieus. Dan zou ik dat ook willen. Een eigen You Tube kanaal met de 50plusmeisjes.

Het zijn allemaal 20-gers die zo’n succesvol kanaal runnen, een enkele 30-ger en 40-ger daargelaten. De 50plusser is in geen velden of wegen te bekennen.

Zou er een markt zijn? Zou je 50plus meisjes -en 50plus jongens for that matter- verslaafd kunnen krijgen aan zo’n medium? Elke dag een videootje kijken. En chagrijnig worden als er geen videootje is, of als je het om de een of andere reden moet missen die dag?

Ik moet dat eens onderzoeken, het online gedrag van 50plussers.

Maar ja ik moet/wil zoveel.

Vooral met mijn website de50plusmeisjes. Meer posten, meer lezers bereiken.

Daarom dacht ik, ik begin maar eens met wat gedachten. Gedachten zoals die bijvoorbeeld bij mij opkomen als ik naar Late Night van Umberto Tan kijk.

Overigens ben ik helemaal niet zo’n fan van Late Night. Toch net te gladjes en te oppervlakkig.

Geef mij Pauw maar

Zo maar wat gedachten getriggerd door Late Night. Maar Pauw is beter.

Zoals hij afgelopen woensdag (1 april 2015) Shabir Burhani (alias Maiwand Al-Afghani) doorprikte. Meesterlijk. Aanleiding was het opheffen van de bankrekening van Burhani, omdat hij meerdere keren op ‘discutabele wijze’ in de publiciteit is gekomen. Wat een gladjanus die Burhani. Heel gedistingeerd sprak Pauw uit wat (hoop ik) een ieder dacht. “We hebben hier een poseur aan tafel”. Hij kwam wellicht een tikkeltje arrogant over, maar volgens mij is dat de façade waarachter hij zijn walging voor dit soort sujetten weet te verbergen.

Maar ik dwaal af. Dat heb je zo met ‘gedachten’. Net als in het actieve leven is het ook in de wereld van de gedachten soms moeilijk om gefocust te blijven. En dat schijnt er als je ouder wordt niet beter op te worden. Mmmm.

Mijn focus moet zijn: meer bloggen. Ik red dat niet met alleen maar doorwrochte stukken. Ik moet mijzelf aanleren makkelijker te kunnen/te durven posten. Dus ook zomaar wat gedachten.

Zo maar wat gedachten voor mijn blog. Met Elja Daae als mijn grote voorbeeld.

Elja Daae mijn grote voorbeeld met haar dagelijkse blogpost

Mijn grote voorbeeld is Elja Daae. Op haar site http://www.eljadaae.nl blogt ze elke dag. Elke dag! Al jarenlang!

Ze blogt over wat haar bezighoudt, zonder commerciële agenda. Altijd heeft ze een ‘boodschap’ die ik wil horen. Dagelijks lees ik haar post en nagenoeg dagelijks weet zij mij even aan het denken te zetten. Zo knap!

De 50plusmeisjes in een nieuw jasje

Ondertussen zit ik niet stil. As we speak laat ik een logo ontwerpen en ben ik op zoek naar een nieuw template (een nieuwe lay out) voor de website.

nieuw logo voor de50plusmeisjes

En, last but not least: ik heb iemand gevonden, die me gaat helpen met het inrichten van die template. En als troubleshooter.

De 50plusmeisjes anno nu, heb ik zelf in elkaar gefrommeld. Met behulp van internetadviezen en tutorials op You Tube. Zo ben ik veel wijzer geworden, dan ik een jaar geleden was. Toen wist ik niets van Fracebook, Twitter, bloggen. Nou ja, ik wist dat het bestond, maar “that was all folks”.

Grenzen

grens

Deze self made woman loopt nu tegen grenzen aan. Net als ik denk dat alles op de website naar behoren draait, vallen er ineens functionaliteiten als ‘archief’ en ‘abonneren’ uit. Hoe dat op te lossen is me een ra ra raadsel. Misschien dat het zou lukken als ik er uren aan zou spenderen. Maar dat wil ik niet. Ik wil posten.

En gelezen worden.

Vandaar deze post met zo maar wat gedachten.

Jammer alleen dat ik van die gedachten om 6.15 uur in de ochtend wakker word, terwijl de wekker op 7 uur staat. Toch maar er uit om mijn hersenspinsels op te schrijven. Doe ik dat niet, dan gaan ze zeker op in de vergetelheid en zonder discipline wordt het natuurlijk nooit wat met die website van me….

 

 

Persoonlijk & Intiem

Zonder vader, zonder moeder. Afscheid en officieel wees.

8 september 2014
je stierf 14 augustus jl.
wat heb je geleden
ging de demente ziel ten onder
of hemelwaarts?
mijn moeder

soms was er een lach

zonder vader, zonder moeder

Mijn vader stierf 17 maart 1996. Mijn moeder 14 augustus 2014.

Nu ben ik officieel wees.

Geen vader. Geen moeder.

Net terug van een excursie naar de Noordkaap las ik het bericht van mijn broer: „Het gaat niet goed met mamma”. Het waren verwarde berichten over niet meer eten en sondevoeding. De arts van het verpleeghuis bracht duidelijkheid. Plotseling was haar slikfunctie uitgevallen. Ze kon niet meer eten en niet meer drinken. Van sondevoeding was geen sprake. Waarom? Die slikfunctie kwam toch nooit meer terug.

het bespoedigen van het einde

Diepgaand en gedetailleerd hadden we de laatste maanden al gesproken over het „bespoedigen van het einde”. Tijdens die gesprekken overviel me een gevoel van ‚uittreden’. Ik was aanwezig, maar tegelijk ook niet. Een rationeel gesprek voeren over hoe mijn moeder zo snel mogelijk kon sterven: hoe vervreemdend is dat.

Wat waren de opties?
Mocht ze haar heup breken dan niet opereren. Als je diep in de tachtig bent ga je kennelijk dood aan een gebroken heup. Bij een gebroken pols is dat niet het geval. Dan wel behandelen dus. Maar in geval van longontsteking dan weer geen antibiotica.

pimpelpaars

Mamma viel vaak. Regelmatig troffen we haar aan met een beschadigd voorhoofd als gevolg van een val. Altijd aan de rechter kant. Boven de wenkbrauw. Daar lag kennelijk haar zwaartepunt. Opgezet, pimpelpaars, langzaam verkleurend naar lichtgeel. Nog voor de normale huidskleur was teruggekeerd, was ze vaak alweer gevallen.

De rollator voegde niet veel toe. Ze kon moeilijk de goede houding vinden. Je staat er niet bij stil, maar het vergt de nodige coördinatie om rechtop en even snel te lopen als de rollator zich op de wielen voortbeweegt. Steeds was de rollator haar te snel af en draafde ze er voorovergebogen achteraan.

bewegen

De laatste paar maanden liep ze steeds minder. Opeens wist ze niet meer dat ze de ene voet voor de andere moest zetten om voort te bewegen. Ze zat steeds vaker in een rolstoel.

Wat ging dat snel. December 2011/januari 2012 ging ze nog met ons mee naar Rome. We waren met 11 man, waaronder 7 pubers. De leeftijd varieerde van 12 tot 86. We hadden er een dagtaak aan om haar bij te houden. Ze liep als een kieviet en ook trappen lopen ging haar prima af. Praten kon ze toen al jaren niet meer.

Steeds vaker stagneerde een beweging. Of kwam gewoon niet meer op gang. Een kopje thee op weg naar haar mond bleef halverwege steken. Het hing doelloos in de lucht. Ze kon ernaar kijken met een blik van: hè, wat doet dat kopje daar ineens?

Ze zakte langzaam in elkaar, richting foetushouding. Een paar dagen voor we op vakantie gingen, kreeg ze een andere rolstoel. Eéntje met een kiep functie. Door de stoel naar achtereen te kantelen, zakte mamma minder naar voren.

slikken

Maandag 4 augustus kreeg ze zittend in die stoel nog voedsel. De dag erna lag ze in bed en kon ze nog mondjesmaat een en ander binnen krijgen. Daarna was het gedaan, zeiden ze. Als de verzorgers haar iets toedienden, een beetje yoghurt of appelmoes -dat is makkelijker slikken dan water, vertelde men mij- dan bleef het steken in haar mond. De reflex van doorslikken was verdwenen.

Nog één maal lukte het haar toch. Een paar dagen na mijn terugkeer uit Noorwegen zat ik naast haar bed en maakte ik haar lippen nat. Ik bemerkte een sterke gretigheid naar vocht. Als ik met het spons-stokje, de ’swab’ haar mond naderde, deed ze die verlangend wagenwijd open. Ze lag met haar hoofd enigszins naar opzij gedraaid. Met een lepeltje druppelde ik wat water in haar mondholte. In haar wang verzamelde zich een piepklein plasje, dat ze vervolgens geconcentreerd met veel moeite doorslikte. Als een kind zo blij was ik. Wat moest ze een dorst hebben. Wat moesten die paar druppeltjes haar veel verlichting geven. De volgende dag probeerde ik het hoopvol opnieuw, maar het ging niet meer. Meteen bij het eerste druppeltje verslikte ze zich. Ze kreeg het echt niet voor elkaar om het zo begeerde vocht door te slikken.

het einde nadert

Tja, net terug van een bezoek aan dat uiterste puntje van Europa krijg je dan toch het bericht „het gaat niet goed met je moeder”. Het einde is nabij. Hoe lang het zou duren kon de arts mij niet vertellen. Een paar dagen, hooguit twee weken. Ik moest terug naar Nederland en wel zo snel mogelijk. Als een machine, gevoed door een mix van angst en adrenaline, ging ik meticuleus te werk. Een paar noodzakelijke zaken pakte ik in. Tandenborstel, schone onderbroek, telefoonoplader. De volgende ochtend kon ik om 8.33 uur via Vadsø naar Tromsø vliegen. Vandaar naar Oslo en via Kopenhagen naar Amsterdam. Met de trein van Schiphol naar Den Haag, waarna de taxi me donderdag 7 augustus om 20.45 uur voor de deur van het verpleeghuis afzette.

afscheid

Ze was toen nog bij bewustzijn. Vanuit haar schemerwereld richtte ze haar blik op mij. Ze zag me en huilde. Haar tranen vermengden zich met de mijne. De verzorgers waren verbaasd. Al dagen had ze nergens meer op gereageerd. Ik voelde trots. Trots dat ik, haar dochter, nog wel toegang tot haar had.

Die nacht sliep ik naast haar. Rustig en diep, het ritme herhalend van haar ademhaling.
Nog zes dagen zat ik aan haar bed. Comfortabel in haar oude-van-dagen stoel met voetenbankje.

Zoon B. kwam uit Frankrijk en arriveerde zondagochtend. Echtgenoot B. en dochter A. deden er vier dagen over om met de auto van Noord-Noorwegen via Finland, Zweden en Duitsland naar ons toe te komen. Zij waren er zondagmiddag. Nog reageerde ze. Ze pakte hun handen vast, liet niet meer los. Misschien wist ze niet meer precies wie we waren, maar alleen aan haar naaste familieleden schonk zij haar laatste tekenen van leven.

Ontroerend was haar afscheid van mijn broer, haar zoon. Hij zat naast haar bed toen een stramme vinger langzaam zijn richting op kwam. Hij boog zich naar haar toe en haar vinger ging samen met haar hand en arm om zijn hals. Ze trok zijn hoofd naar haar borst en met alle kracht die ze in zich had drukte ze het hoofd van haar zoon tegen zich aan.

In het diepste beleef je dan het mysterie van familie zijn, van verbondenheid dwars door dementie en wegvallend bewustzijn heen.

Waar is de ziel van de demente mens? Er zitten gaten in de hersenen. Ze zijn verdwenen, kapot. Herstel je na je overlijden in pure vorm? Herstelt je ziel zich van de schade die je opliep door verdriet, teleurstelling, verlaten of afgewezen worden? Blijft ondanks die ervaringen je essentiële IK intact? Ergens op een verborgen plekje waar niets en niemand bij kan? Komt die kern, dat wat jou jou maakt, ongeschonden tevoorschijn na het overlijden? Is sterven de bevrijding van je wezen?

Al vele jaren kijk ik tijdens de noodzakelijke stoelgang naar een prentje dat ik kreeg van een vriendin met de tekst: „de kern van ons wezen is liefde”.

zonder moeder. waar blijft de ziel?

thuis

Bij mij thuis namen we afscheid van haar. Informeel en liefdevol. Voor het laatst was haar omhulsel onder ons. We vierden haar leven.

moeder overleden het afscheid was bij ons thuis

voor de crematie afscheid bij ons thuis

gedicht

zonder moeder

op het zwarte vest
tref ik nog
je tedere grijze haren

ik laat ze

met je laatste maaltijd
bevlekte je je doodskleed

ik laat je los
ik pak je vast
je gezicht als was het van was

ik streel je arm
zepig, vettig
al
stervende in het versterven
nog voor de laatste
dunne zucht

je gebroken ogen geloken
krijgen een betekenis
verdwenen hun diepten
stuitend op troebel grijs

naast je
liet je me verweesd achter

Persoonlijk & Intiem

Strand van Scheveningen. Bij strandtent 't Puntje en naaktstrand.

12 juli 2014
Ik ben geboren uit zonnegloren 
En een zucht van de ziedende zee.
Strand van Scheveningen

Aan de Thaise soep bij strandtent ’t Puntje

Naar het strand van Scheveningen

De eerste regels van het gedicht „Iris” van de op 22 jarige leeftijd overleden Tachtiger Jacques Perk zijn mij op het lijf geschreven.

Zolang ik mij kan herinneren ga ik naar het strand van Scheveningen.

Als kind samen met mijn ouders. Later, zo tussen mijn 14de en 25ste, zonder ouders en ook nog zonder kinderen. Soms met vriendinnen, soms met een vriendje, vaak ook alleen.

Ik had veel tijd aan mezelf.

Als het maar even mooi weer was bekroop mij het onrustige gevoel van niet meer binnen kunnen blijven. Bij stralende zon was de keuze snel gemaakt: op naar het strand. Was het weer twijfelachtig dan kon ik lang dubben. Ga ik wel / ga ik niet.

Met de kinderen

Ook met de kinderen was ik veelvuldig op het strand te vinden. Wat wil je als je het voorrecht hebt er 10 minuten vandaan te wonen.

Vaste stek was La Cantina, bijgenaamd Mama’s Beach. Aan de zuidkant van de Scheveningse haven, tegen Duindorp aan, bij strandslag 12 krioelde het van de moeders met kinderen. En je kon gratis parkeren!

Een bijna militaristische voorbereiding was cruciaal. De avond ervoor een strandmaaltijd klaarmaken. Strandspullen alvast in de auto. Na het werk eerst naar huis om de koelbox te vullen. Vervolgens als een speer kind ophalen van crèche of NSO en richting strand. Meestal zaten we dicht bij de vloedlijn. Kinderen willen maar één ding en dat is de zee in.

Het eerste wat ze doen als de ouders een plekje hebben uitgezocht, is kleren uit en naar het water rennen.

Rond vijven vloeien strand en zee samen in een monochrome zilverkleurige gloed. Met elke golf licht het water op. Na een hectische dag werd ik overvallen door een gevoel van oneindige rust.

Veel badgasten vertrokken aan het einde van de middag richting huis. Het werd dan stiller op het strand.

Uit de koelbox kwamen gebraden drumsticks en een pot appelmoes. Met een patatje erbij was de maaltijd compleet. Of -meer verantwoord- een pastasalade met veel groente. En altijd een fles rosé. Er werd gegeten uit felgekleurde plastic bakjes van Ikea. Gedronken uit dito bekers.

Als je geluk had kwam je vrienden tegen. Het eten werd gedeeld. De moeders kletsten en de kinderen speelden.

Op het strand stond een douche. Daaronder werd kindlief vlak voor vertrek grondig schoongespoeld. Zand tussen de billen vandaan en luier aan. Opletten dat hij niet meer met het zand in aanraking kwam en thuis linea recta het bedje in.

De kinderen werden groter en wilden niet meer mee. Werk slokte alle tijd op. Het strand van Scheveningen verdween uit beeld.

Strandtent ’t Puntje

Nu ik in rustiger vaarwater ben gekomen hoef ik de lokroep van strand en zee niet meer te weerstaan. Noorderstrand 35 is favoriet. Te bereiken met fiets of benenwagen. Onderdeel van natuurgebied Meijendel.

Strand van Scheveningen

Noorderstrand 35

Onderaan de trap ligt strandtent ’t Puntje. Het is de laatste strandtent tussen Scheveningen en Wassenaar.

Als je op het duin naar links kijkt, zie je in de verte de pier. Hoe dichter bij de pier, hoe drukker het is. Richt je de blik naar rechts dan is het tegenovergestelde het geval. Daar beginnen de duinpannen en lonkt het naaktstrand. Daar is het strand uitgestorven aan de horizon.

Majesteitelijk daal ik op mijn slippertjes de lange houten trap af. Vier oude bunkers uit de Tweede Wereldoorlog kijken ‘gemütlich’ op me neer.

’t Puntje is zo’n ouderwets strandtentje zonder toeters en bellen. Met ronde tafeltjes en rieten stoeltjes. Zonder loungebanken of -bedden en zonder website of facebookpagina.

’t Puntje wordt gefrequenteerd door een aangename mix van Hagenaars en Hagenezen. Hoogblond en Benoordenhoutse types met een ’Beatrixkapsel’ liggen zij aan zij.

Overigens heeft de zon mijn geverfde haar inmiddels ook hoogblond gebleekt. Mijn uitgroeit is nog niet zodanig dat ik mij bij mijn geliefde kapper Ralph moet melden met ‚uitgroeialarm’. Het eerstvolgende bezoek worden het in ieder geval lowlights in plaats van highlights.

Lekkere koffie bij ’t Puntje. Voor mij standaard een dubbele espresso met 2 tinnetjes koffiemelk. Het koekje bij de koffie mag je zelf uit het trommeltje pakken.

Leuke boys achter de bar. Ook niet onbelangrijk. Good looking en vanzelfsprekend lekker bruin.

Zelf bij de bar bestellen. Er staat nooit een rij. Niemand heeft haast,

En voor de wc hoef je niet te betalen bij gebruik van een consumptie.

Just right for me.

Net als vroeger heb ik nog steeds een hekel aan het geploeter door het zand op zoek naar DE PLEK! Niet te dicht bij anderen. Niet te ver van de standtent vandaan, want af en toe een bakkie is een must. Dicht bij het water als het zo heet is dat je af en toe de zee in wilt. Dicht bij de duinrand als het koeler is.

Vanaf  ’t Puntje is het nog een flink stukje lopen naar het naaktstrand. De eerste naturisten zijn echter al meteen onderaan de trap neergezegen.

Wij, echtgenoot B en ik, redden het nog wel om een paar metertjes meer af te leggen, maar ook wij halen het bord met de markering. „Naturistenstrand” meestal niet. Zeker niet als het heet is en het mulle zand onder je voeten brand.

In het voorjaar gaat ons dat beter af. Dan is het nog frisjes en lokken de duinpannen die beginnen ter hoogte van het naaktstrand. Dan is het strand nagenoeg uitgestorven.

Liggend in ons duinpannetje verkeren we in de veronderstelling alleen op de wereld te zijn. We liggen er beschut en geborgen in een kommetje zand en temidden van ruisend helmgras. We doen ons eerste voorzichtige kleurtje op.

Als het warm is liggen we niet in een duinpan. Dan brengt het windje de gewenste verkoeling.

Als we vroeg gaan op een door-de-weekse dag is het heerlijk rustig. Weinig andere badgasten en nauwelijks dreinende kinderen.

Liggend op mijn handdoek luister ik naar het geluid van de aanrollende en zich terugtrekkende golven. De wind strijkt sensueel over mijn huid. Het is en blijft een sensationeel gevoel. Alleen al daarom zou iedereen minstens één keer op een winderig strand moeten liggen.

Braaf volg ik de voorschriften voor het zon-aanbidden. Niet tussen 12.00-15.00 uur in de zon en veelvuldig smeren. Deze zomer ben ik wat factortjes naar beneden gegaan, want ik wil dit jaar weer eens ouderwets bruin worden. Met als ultiem resultaat: bruine benen. Zowel de voor- als de achterkant. Om en om bakken dus.

 

Strandstoel ‘basic’

Nu we vaker naar het strand gaan hebben we bij een ANWB winkel „Strandstoel Basic” aangeschaft. Een „lichtgewicht en makkelijk mee te nemen strandstoeltje met een maximale belasting van 100 kg. Deze strandstoel heeft een aluminium constructie en heeft een sterk 600 denier polyester doek.”

Die 100 kg. belasting daar komen we gelukkig niet aan en het stoeltje is inderdaad erg lichtgewicht. Makkelijk te vervoeren op de fiets. Tenminste met hulp van mijn praktisch ingestelde en met ruimtelijk inzicht begiftigde echtgenoot B. Ik krijg het niet voor elkaar. Na enig geworstel heb ik de handdoek in de ring gegooid.

Op dergelijke momenten denk ik: „Oh oh oh….als ik ooit alleen kom te staan…” Als een pop up screen verschijnt in mijn hoofd het schrikbeeld van zelf vuilnisbakken buiten zetten, belastingformulier invullen, de auto naar de garage brengen voor een onderhoudsbeurt etc. etc. Gek genoeg denk ik er op zo’n moment niet aan hoe lamgeslagen ik dan ongetwijfeld zal zijn van gemis en verdriet. Zodra dát gevoel de kop op steekt schud ik de gedachten van me af….”ach joh, zover is het nog niet. Geniet van de luxe van het samenzijn. Laat het je lekker aanleunen die verwennerij”.

Dank lieve B.

Het is zo’n stoeltje dat voor het grootste deel wegzakt in het zand en dat voornamelijk dient om met je rug tegenaan te leunen. Het geeft de mogelijkheid om behoorlijk wat rechter op te zitten dan tegen het bekende heuveltje van opgehoogd zand. We gaan van handdoek naar stoeltje en terug. Strandstoel Basic voorziet in de op onze leeftijd onontbeerlijke wisselingen in houding. Dat is vooral voor mijn 12 jaar oudere echtgenoot B. belangrijk. Hij is minder lenig dan ik en twee keer geopereerd aan hernia. Zijn rug is zijn zwakke plek. De stijfheid die bij hem optreedt na enige tijd op de handdoek te hebben gelegen is soms lichtelijk ontluisterend.

Gelukkig heb ik daar minder last van. In ’t zand op een handdoekje: mijn lichaam kan het nog! Ik vlei me neer en draai met gemak beurtelings van buik naar rug en terug. Naderhand geen last van spierpijn.

Naar mijn bescheiden mening is het enige minpunt dat dit stuk strand als uitrengebied voor honden is aangewezen. Honden zijn toegestaan „ alle dagen, dag en nacht.” Voor sommigen echter ongetwijfeld een pluspunt.

Weetje

Het naaktstrand van Scheveningen is één van de oudste naaktstranden van Nederland. Op 13 juni 1975 werd door de gemeenteraad van Den Haag een stuk strand van 250 meter dichtbij de grens met Wassenaar aangewezen voor naaktrecreatie. Het naaktstrand was vroeger afgeschermd door een schutting op enkele meters afstand vanaf de duinenrij. Strandwandelaars konden achter de schutting langs het naaktstrand passeren.

 

Links

http://www.lacantina.nl

http://www.naaktstrandje.nl/zuidholland/Scheveningen/Scheveningen.html

http://strand-denhaag.nl/strandslag/scheveningen-noorderstrand

Gedicht ‘Strand van Scheveningen’

strand van Scheveningen

oneindig monochroom
tot aan de einder

met zilver gehoogde golven
raken mijn voeten
trekken zich vervolgens
krachtig terug
richting Engeland

vingers van vlagen
plagen door mijn haren heen
lopen naar benee
over borsten, buik en bovenbeen

omgekeerd graaft
mijn lichaam haar vormen
in het mulle zand

de hand van mijn door
zon en water zinderende metgezel
beweegt zich langzaam
over de huid van mijn rug

’s avonds al
is de afdruk van mijn hete lijf
opgelost in het zoute water
van de Scheveningse zee

 

Persoonlijk & Intiem

ZOON. Afgestudeerd aan HKU, Als acteur de toekomst in

1 juli 2014
Hi was keyser ende coninc mede
Hoort hier wonder ende waarheden
Zoon Bas Zemering, acteur

Zoon Bas Zemering, acteur

geslaagd: BA (Hons)

Yes! Geslaagd. Mijn zoon is Bachelor of Theatre in Acting. “With Honours”. Twee maal heb ik de afstudeervoorstelling gezien van de HKU studenten van het ‘jaar 2014’ . Tien jonge mensen die zich de lurven uit het lijf spelen. Karel ende Elegast was het vertrekpunt. Van slaafs volgen van de middeleeuwse tekst en dito plot is geen sprake. Moedig om dat los te laten. Op de planken staat een hechte groep die laat zien waar het verhaal van Karel ende Elegast hen al improviserend toe heeft verleid.

Het moment vlak voordat een voorstelling begint vind ik magisch. Het wordt langzaam stil. Een gevoel van verwachting sluipt de zaal binnen.

Op het pikdonkere podium schuifelen tien figuren tevoorschijn. Eerst hoor je alleen dat geschuifel. Dan verschijnt er beeld. Het wordt langzaam lichter. Ze zijn gekleed in van alles en nog wat. In het zwart met hier en daar blote huid. Die huid lijkt lichtgevend in het halfduister. Allemaal zijn ze op blote voeten, op één speler na. Zij draagt sneakers. Waarom? Krijgt dat nog een betekenis in het stuk? Je hoort het de zaal denken.

Karel en de Elegast

De 12de eeuwse ridderroman Karel ende Elegast „munt uit door de strakke compositie, de sobere verhaaltrant en de overtuigende psychologie: de reacties van de diverse personen zijn steeds verantwoord en volkomen menselijk.” Met dank aan mijn oude ‘Lodewick’ die ik al decennialang met me meesleep, verschenen in mijn geboortejaar nota bene. (H.J.M.F. Lodewick, Literatuur Geschiedenis en Bloemlezing, 1958, blz. 20).

Het verhaal van Karel en de Elegast wordt vertelt in 1349 versregels in gepaard rijm (aabbcc). Het is ook nu nog opmerkelijk goed te lezen en te begrijpen. Karel krijgt van een engel het bevel om uit stelen te gaan. Na een heftige discussie met „D’engel vanden paradise” -waarom zou hij uit stelen gaan; hij is immers al rijk- geeft de godvruchtige edelman gehoor aan het bevel.

Gods wegen zijn ondoorgrondelijk, maar uiteindelijk vallen de puzzelstukjes in elkaar. Door te gehoorzamen ontsnapt Karel aan een voortijdige dood.

onvoorwaardelijk vertrouwen

Bottom line is het onvoorwaardelijk vertrouwen in God. Raar eigenlijk dat God de opdracht geeft om uit stelen te gaan. God draagt de mens op het kwade te doen. De goede mens Karel geeft daaraan gehoor en wordt beloond met behoud van zijn leven. Zoveel vertrouwen, wie heeft dat nog? Dat is niet meer van deze tijd. Tegenwoordig neem je zo snel mogelijk je eigen verantwoordelijkheid.

stemmen in je hoofd

Luisteren naar ‘stemmen in je hoofd’ is een ziekte. Iemand met pedofiele neigingen zei eens tegen me, dat hij gedreven werd door een entiteit die bezit van hem had genomen. Niet zijn schuld dus, niet zijn verantwoordelijkheid, hij kon het niet helpen. Grande eigen-verantwoordelijkheid-verdwijn-truc.

passie

Wonderbaarlijk hoe die zoon van mij mensen voor zich in kon nemen en tegelijk bij iedereen altijd weer de rode knop wist te vinden. Zo vaak tot alle goodwill bijna verdwenen was. Bijna, maar nooit helemaal. Wonderbaarlijk hoe je toch in hem bleef geloven.

Diep in ons hart willen de meesten van ons hun medemens oneindig veel kansen blijven geven. Je moet het wel erg bont maken, wil je tot outcast worden verklaard. Dat is de veerkracht van de mens als sociaal wezen. In de prehistorie kon je elkaar niet ontlopen. Zat je gevangen in elkaars sociale context. Je moest toch weer met elkaar op jacht en door één deur (of waren die er nog niet?).

Tegenwoordig is de wereld je woning. Ontspannen is altijd mogelijk. Toch blijkt het vaak moeilijk om uit je eigen kringetje te komen. Voor crimineeltjes die op het rechte pad willen komen en blijven is ‘blijven hangen in de groep’ de grootste valkuil.

Zoon B. heeft geluk gehad. Hij had een passie: THEATER. Dat was zijn drijfveer om de HAVO te halen; toegangspoort tot de Toneelschool. En wel de enige drijfveer, want school was saai en saai was de grootste vijand. Klasgenoten waren onvoorspelbaar en ook dat was een grote vijand.

Hoeveel labels zijn er niet op dat jong geplakt. En op mij natuurlijk.

wonder ende waarheden

Wonder ende waarheden: 100% van toepassing op het jonge leven van zoon B. Wat een weg zijn we gegaan. Die zoon van mij en ik.

Nooit ging ik voor het slapen gaan nog kijken in zijn kamer (stel je voor dat hij wakker werd). Maar op die avond deed ik het toch. Onbewust, ongemerkt stond ik ineens in zijn slaapvertrek. Geleid door een „engel vanden paradise”?

Ik stapte in de auto en reed random wat rond tot ik hem ineens naast me zag. Samen met wat vriendjes fietste hij baldadig door de stad. Ik nam gas terug en deed het raampje open. Hij draaide zijn hoofd naar opzij, zag me en zei: „ok jongens, mijn moeder is er, ik moet naar huis”. En dat deed hij dan ook braaf. Hilarisch eigenlijk, nu ik erop terugkijk.

Je was een vat vol tegenstrijdigheden. Vol bravoure. Altijd als eerste van de klas een spreekbeurt houden, nooit verlegen. Maar niet te bewegen om een circustent binnen te gaan. En zoooo bang om op school de trap te beklimmen die naar de nog onbekende eerste verdieping leidde.

diploma-uitreiking

Daar zat ik dan bij je diploma uitreiking. Weerbarstig wordt je genoemd. En briljant, briljant. Fucking briljant. „Pang”…zegt het in mij. „Ja”. „Yes!.”

Geen Himmelhoch jauchzen zoals ik had verwacht. Nee alleen Pang…… Ja…Yes! Ik wist het. Het komt je rechtmatig toe. Zoiets.

Toeschouwer ben ik geworden. Geen deelnemer meer.

vertrouwen

Tot deze week opereerde je nog veilig, binnen de muren van een school. Ik kende de school. Wist de lokalen. Wist het Akademietheater te vinden. Het adres stond in het geheugen van mijn navigatiesysteem. Ik herkende je leraren. Volgde de ontwikkeling van je klasgenoten.

Nu gaat die deur dicht. Achter jou. Achter mij.

Welke weg of wegen ga je nu bewandelen? Welke verhalen zullen het boek van je leven gaan vullen? Ik zal ze moeten lezen op de Facebookpagina’s van je vrienden. Op jouw Facebook krijg ik -‘de moeder’- vooralsnog geen toegang.

Natuurlijk leer je als moeder je kind kennen. Maar maak niet de vergissing te denken dat je je kind door en door kent.

Gelukkig is er dan de hand van god, de leidende engel ofwel de moederlijke intuïtie. Ik heb geleerd daar feilloos op te vertrouwen.

Nu nog vertrouwen in de toekomst.

Links

www.hku.nl/

http://www.hku.nl/web/Opleidingen/Theater/Acting.htm

Gedicht

zoon

ach kindje
ach kindje
och kind

spleetogen tegen ’t licht
oneindig lief gezicht

ach ventje
och ventje

vent

weet ik wie je was
weet ik wie je bent

BA (Hons)
with honours
voor jou
voor mij

weerbarstig briljant
briljant weerbarstig

in je kielzog
maalstroom
draaikolk

net niet
kopje onder

Persoonlijk & Intiem

Dement. Mijn moeder wordt geweldig verzorgd in verpleeghuis.

22 juni 2014
in het verpleeghuis
kantelde het beeld
verzorgers van mijn moeder
wat zijn jullie lief

moeder, echtgenote, dochter

Ik, 56-jarig 50+meisje ben een gelukkig getrouwde werkende moeder met een studerende zoon, een nog thuiswonende puberdochter en een demente moeder.

Herkenbaar?

Deze week is mijn mammie 89 jaar geworden. Ze heeft al jaren afasie.

Geen woord meer mee te wisselen.

Kent ze me nog?

Maandenlang heeft ze hartverscheurend gehuild. Tranen drupten op de vloer.

Tegenwoordig bijna niet meer.

Ik weet eigenlijk niet wat dat met me gedaan heeft. Nog geen plek gegeven?

Ik weet wel dat ik hier niet op voorbereid was.

mama, jij was ook moeder, echtgenote en dochter

Mama zwom elke week. Ze was het oudste lid van de sportschool.

Ging op een debat club en op Engelse conversatieles. En dat terwijl ze ook zonder afasie geen prater was.

Ze verzamelde ordners vol knipsels over gezonde voeding. Over apparaten en preparaten die haar ouderdomshandicaps konden verminderen.

Wat de dokter van de Telegraaf te zeggen had over macula degeneratie of de allerlaatste vernieuwingen op het gebied van gehoortoestellen: mijn moeder was ervan op de hoogte.

in het verpleeghuis

Nu loopt ze krom (nooit gedacht!) en schuifelt wat door de gangen.

Ze heeft een lieve echtgenoot/broer opgedaan in het verpleeghuis.

Wout is nooit ver weg en houdt een oogje op haar.

„Waar ga je met haar naar toe, ik vertrouw je voor geen cent” zegt hij tegen echtgenoot B. als hij met mama richting lift gaat.

Ik loop mijn moeders kamer binnen en daar staat hij in zijn luier met zijn broek op de knieën.

Hij is lief voor haar. Als ik mama terugbreng van weggeweest lichten zijn ogen op.

Hij aait over haar hand. „Liefde voor het leven” zegt hij dan „en misschien wel meer”.

Soms is zij zijn zus, soms zijn overleden vrouw. Maakt niet uit….het is fijn om te zien dat er ook in deze schemerwereld diep menselijk contact kan zijn.

verpleeghuispersoneel: chapeau!

En bijna altijd is Marja er, de verzorgende van „Fresialaantje”.

Mensen zoals Marja en haar collega’s kende ik niet. Ik wordt zo blij van hen.

Een bewoner onder de poep, zij draaien er hun hand niet voor om. Als het moet gewoon twee keer per dag ff onder de douche.

Nog nooit iemand overdag in pyjama gezien.

In de huiskamer met open keuken wordt elke dag vers gekookt.

Met dank aan de bezorgdienst van AH.

gedicht

mama

mijn hoofd in je schoot
over je schouder, gezicht in je nek
transpiratielucht van fris en jong en energiek

wat ben je lief
wat ben je mooi
iedereen kijkt naar je

ik hef mijn hoofd
kijk naar je omhoog

oneindige gang met murmelende wezens
handen wrijven langs de wand
spruitjeslucht is er heilig bij

in je kamer
komt me tegemoet

daardoorheen breekt bleek
fris en jong en energiek