Heldinnen & Other Animals Mindstyle & Lifestyle

Levenslessen van mijn kapper en zijn zoektocht naar bezinning

3 mei 2015

Een vrouw en haar kapper

Een vrouw kan een heel speciale band hebben met haar kapper. Met goed haar (en het juiste ondergoed!) kun je als vrouw tenslotte de hele wereld (beter) aan.

Hoe vaak lees je in ‘de bladen’  niet over de bijzondere band tussen sterren en hun kapper. Zo spreekt Leco van Zadelhoff over “Estelle, Leontien, Liza, Sylvana, Victoria en Carolien” als “zijn beste vriendinnen”.

De kapper heeft allerlei technieken tot zijn beschikking. Hij kan je een ‘blunt cut’  geven. Je haar wordt dan kaarsrecht op één lijn geknipt. Of hij doet het tegenovergestelde en knipt je haar in laagjes. Als finishing touch kan hij nog wat effileren voor meer volume. Dan wordt je haar hier en daar wat uitgedund met een speciale effileerschaar met tanden. Of hij kiest voor slicen. Dan knipt hij niet, maar snijdt hij het haar met een schaar of een mesje.

Vertrouwen

Een vrouw wil vertrouwen hebben in haar kapper. Vertrouwen in zijn/haar adviezen over lengte, coupe en kleur.

Als je de kapperszaak uitloopt moet je je stralend voelen. En als je haar dan ook de volgende dag nog goed zit, nou, dan heb je je kapper gevonden.

Zo ook ik. Al jaren kom ik bij R. Afhankelijk van het seizoen (en soms van een bijzondere gelegenheid waar ik heen moet) knipt hij het korter of langer, krijg ik high-  of lowlights of steekt hij het op onnavolgbare wijze voor me op.

Thuis gekomen krijg ik dan de nodige complimentjes, want zelfs na een fietstocht van 20 minuten met straffe wind tegen zit het nog goed.

Was het maar elke dag zo’n feest.

levenslessen bij de kapper

na 20 minuten fietsen nog perfect in model

Zelfvertrouwen

Als je van de kapper komt, moet je zelfvertrouwen een flinke boost hebben gekregen. Vind ik.

Als ik bij R. de salon uit loop voel me altijd knapper, eleganter en jonger dan toen ik er binnen ging. Wat een lekker gevoel is dat toch.

Als je haar maar goed zit

Tot een jaar of 30 ging ik niet of nauwelijks naar de kapper. Mijn haar was halflang en golvend en ik hoefde er weinig aan te doen. Los of opgestoken, het zat eigenlijk altijd wel goed. Ik kon ook zo met nat haar de deur uit. De fiets was mijn föhn. Door de wind gedroogd zat het fantastisch.

En…..er was nog geen grijze haar te bekennen.

Maar ja, dat verandert. Grijs haar staat me niet. Vind ik. Dus zit ik vast aan elke zes weken verven.

Eerst deed ik dat zelf, maar nu doet R. dat voor me. Gecombineerd met wassen, knippen, föhnen.

Vat vol levenswijsheden

R. is een fantastische kapper. Niet alleen omdat hij kan knippen als geen ander. Hij is ook een vat vol levenswijsheden. Zijn Limburgse tongval zet zijn uitspraken extra kracht bij. Zo ook zijn persoonlijke intonatie, die ik uit duizenden zou herkennen. Zijn zinnen eindigen steevast een octaaf of wat hoger dan ze beginnen. Of worden vragend uitgesproken.

R. heeft ook een bijzondere en karakteristieke motoriek. Zijn bewegingen zijn wat schokkerig, wat zijn knipvaardigheid overigens geenszins belemmerd. Aan het eind van een betoog blijft de hand met de schaar altijd even in de lucht zweven. De schouders opgetrokken, het hoofd schuin, de ogen vragend „ja, toch, zo is het toch”. En dat meestal gecombineerd met een voorzichtig lachje en stralende ogen.

Mijn kapper is een strijdbare persoon, die vaak in de clinch ligt met logge organisaties en instanties. Ik zit al heel wat jaren regelmatig bij hem in de kappersstoel en ik heb gezien hoe hij streed als Don Quichot tegen de windmolens. Erg gelukkig werd hij daar niet van. Dat besefte hij zelf als geen ander en op een gegeven moment heeft hij besloten dat daar verandering in moest komen. Tegenwoordig windt hij zich niet meer op over bureaucratische muren waar hij toch niet doorheen komt.

Ik heb bewondering voor hem. Het vereist niet alleen zelfkennis, maar ook kracht om de scherpe kantjes van je eigen aard bij te kunnen vijlen.

Elke keer als hij mijn haar onder handen neemt, leer ik van hem.

Moeder

Mijn vorige bezoek aan R. was intenser dan anders. Zijn moeder was overleden en de dag ervoor gecremeerd.

R. overhandigde mij een door haar geschreven brief. Ze wist dat het einde naderde en ze had de brief geschreven om zich postuum nog een laatste keer te kunnen verstaan met haar „lieve familie, vrienden en kennissen”. Het epistel werd na de crematie (die in kleine kring plaatsvond) toegezonden aan al degenen die haar kenden.

Zo bijzonder dat ik, als buitenstaander, deze laatste woorden nu kon lezen. Het gaf een intieme inkijk in het leven van iemand die ik nooit heb gekend.

Dat ze bijna heel haar leven ziek was geweest en veel pijn had gehad wist ik al uit de verhalen van haar zoon. We spraken daarover tijdens het verven, wassen, knippen en föhnen. We spraken over de dood, over haar aangekondigde dood.

Ik heb jarenlang op een begraafplaats en crematorium gewerkt. Daardoor spreken mensen met mij makkelijker over de dood dan met anderen. Hoewel dat misschien juist niet voor R. geldt. Hij spreekt sowieso uitzonderlijk vrij over alles wat hij heeft meegemaakt en wat hem bezighoudt.

Champagne

Vandaag schonk R. champagne. We dronken op zijn moeder.

Hij deelde zijn ervaringen en gevoelens van de afgelopen week. Hij prees de liefde die hij voelde voor zijn vak. Dat had hem erdoorheen gesleept, die dagen tussen overlijden en begrafenis.

Hij werd geboren in het diepe zuiden van ons land. Daar woonde zijn moeder. Daar overleed zijn moeder. Er was een grote fysieke afstand tussen hen. Na haar overlijden reisde hij niet af naar Limburg, maar hij bleef thuis en aan het werk. Tot de crematie dus.

Hij had veel kunnen delen met zijn vaste klanten. Want zo’n kapper is hij dus. Een kapper waar je een band mee krijgt. Die je kust als je binnenkomt. Een kapper waar je een beetje van gaat houden.

En nu dronken we champagne. Op zijn moeder. Hij was niet verdrietig. Eerder opgelucht. Blij. Voor haar. Omdat ze uit haar lijden was verlost.

Maar ook omdat hij gelovig is. Met stralende ogen zei hij „wat is er nu mooier dan….”.
In die blik, in het afbreken van de zin, in de stilte die volgde, lag zijn hele geloof besloten.

Wat is er nu mooier dan het aardse bestaan om te kunnen wisselen voor het hemelse.

Bezinning

De dag voor de crematie liep hij langs een van de imposantste kerken van Den Haag. Hij ging naar binnen voor bezinning. Dat was het woord dat hij gebruikte “bezinning”.

Er bleek een mis gaande. De schrik sloeg hem even om het hart. Een mis midden op de dag. Was hij misschien in een uitvaartdienst beland?

Er zaten mensen op de voorste rij. Dat deed hem aarzelen om naar voren te lopen, naar het altaar. Maar hij deed het toch „om zo dicht mogelijk bij Jezus te zijn”. Zo zei hij dat. Waarna hij eraan toevoegde: „ja toch”.

Ter communie ging hij niet. Integendeel. Dat en de aanwezigheid van andere mensen was voor hem aanleiding om de kerk “uit te vluchtten”.

Zonder mensen

Een lege en stille kerk als ideale plek om even alleen en onthecht te zijn.

De juiste plek voor bezinning, maar dan wel zonder mensen.

Dat geld vast voor meer hedendaagse bezinningzoekers.

Andere interessante posts

1 Reactie

  • Reply Rens 14 mei 2015 at 16:07

    En zo leer ik jou ook een beetje beter kennen

  • Laat een reactie achter