reünie in Museum More een warm bad
Vorig weekeinde had ik een reünietje met een zevental oud-studiegenoten. Allemaal zijn we in 1977 begonnen aan de studie kunstgeschiedenis aan de Rijksuniversiteit Leiden, waarover ik eerder schreef.
Al veertig jaar zijn we in min of meerdere mate met elkaar in contact gebleven. Met z’n zevenen trokken we anderhalve dag samen op. We haalden herinneringen op, bespraken toekomstplannen, genoten van kunst en natuur, van de maaltijd en van elkaar.
Ook al had ik alleen een douche tot mijn beschikking, toch genoot ik van een warm bad.
een soort van familie
Er zijn onverbrekelijke relaties gesmeed. Een van de aanwezige vrouwen is de moeder van de halfbroer van mijn kinderen. Zo kan het gaan. Je ontmoet elkaar in de collegebanken en voor je het weet ben je een soort familie van elkaar.
kunsthistorici bezoeken natuurlijk een museum
Kunsthistorici onder elkaar gaan natuurlijk naar een museum. We bezochten het nieuwe MORE in het Achterhoekse plaatsje Gorssel. Het museum zet zichzelf in de markt als het grootste museum voor Nederlands Modern Realisme.
Zakenman Hans Daniël Melchers liet het museum bouwen om zijn eigen kunstverzameling in onder te brengen. Een groot deel is afkomstig uit de voormalige collectie van Dirk Scheringa, oprichter van de DSB-bank.
In het prachtige MORE zagen we naast de vaste collectie ook twee tijdelijke tentoonstellingen: “Johan van Hell – Op klare toon” en “Isabella Werkhoven – Enchanted“. Van Hell leefde en werkte tussen 1889-1952 en Van Werkhoven is een contemporain kunstenaar, geboren in 1969.
Van beiden zagen we ijzersterk werk.
lekker lang kijken met kenners
We verspreidden ons over de zalen en kwamen hier en daar weer samen. We bespraken het werk, zoals kunsthistorici dat doen. Het objectieve en het subjectieve oordeel worden strikt van elkaar gescheiden. Professioneel wordt de kwaliteit van de kunstwerken gemeten aan de hand van compositie, coloriet, originaliteit, etc. terwijl er ook plaats is voor een waardering, waarbij de persoonlijke smaak doorslaggevend is.
Zo fijn, dat je met mede-kunsthistorici lekker lang kunt kijken.
gedicht
Ik legde mijn ervaringen en gevoelens vast in een gedicht met werken uit het museum als inspiratie. Het was 25 november 2016, de dag dat Fidel Castro stierf.
de dag dat fidel stierf
op de dag dat fidel stierf
gaan we rond in cirkels
rond en rond en rond
willen we ons bevrijden
uit de kring
moeten we
uit de band springen
in het magische bos
verbeelden de in het duister opdoemende
ballonnen van licht en lucht
degenen
die naar gene zijde zijn gegaan
op de dag dat fidel stierf
zien wij een viskar
en een vleeskar
een glazenwasser
en stratenmakers
en niet te vergeten
die schuitenvoerder
die zich stroef afzet
tegen de kade
waarlangs huizen
met strak gepunte daken
verrijzen
de stok als steun
en toeverlaat
zien wij
vermenigvuldigd met mededogen
bij onze metgezel
zoals de man met sandwichbord
tonen wij wie wij waren
evenals wie wij nu zijn
en hoe wij aflegden
onze weg
tussen gister en vandaag
wij, van de generatie
die zich nog de gemberpot
op de schoorsteenmantel
van onze grootouders herinneren
al dan niet met dopheide of chrysanten
ik klop mijn kleed
mijn handen fier in de zij
stof dwarrelt neer
op een andere plek
met een schoon geweten
kijk ik jullie recht in het gezicht
terwijl wij wild eten
met de haas van Raoul Hynckes
voor ogen
zit ik vleugellam
aan de dis
als een dode meeuw op het strand
door drank en indrukken
op de hielen gezeten
door beelden
-portretten-
van bijna een halve eeuw her
de dag dat fidel stierf
ga ik in cirkels rond
en rond en rond
het zwoele “graag tot ziens”
nog in de oren.
Geen Reacties