Persoonlijk & Intiem

Rijksuniversiteit Leiden: mijn universiteitsstad

13 april 2015
Rijksuniversiteit Leiden. Academiegehouw.

kunstgeschiedenis studeerde ik

Vorige week deed mijn dochter met honderden andere eindexamenleerlingen uit het hele land een zogenaamde examentraining in Leiden. Ik zette haar af op de Cleveringaplaats, grenzend aan de Doelensteeg, waar op nr. 16 het foeilelijke Johan Huizingagebouw staat.

Rijksuniversiteit Leiden. Johan Huizingagebouw.

Daarin zetelt de vakgroep Kunstgeschiedenis, het vak dat ik van 1977-1984 studeerde in diezelfde stad Leiden.

Ik heb meegemaakt dat het Johan Huizingagebouw in gebruik werd genomen, hoewel ik mij niet meer herinner of het toen al zo heette.

Ontheemd bracht ik er het laatste jaar van mijn studie door. Gekluisterd aan het kopieerapparaat, waarmee ik mijn scriptie vermenigvuldigde.

copy-paste anno 1983

Het getypte origineel van mijn scriptie was ongeveer 2,5 keer zo dik als de gekopieerde versies. Copy-paste anno 1983 was niet zo eenvoudig. Stel, ergens midden in een hoofdstuk moesten een paar zinnen worden toegevoegd. Dan had je twee opties. Het mooiste was om het hele hoofdstuk over te typen. Maar gaandeweg werd je daar helemaal wanhopig van en kwam optie twee in beeld. Het blad waar tekst bij moest werd in 2-en geknipt en de twee delen werden vervolgens op een nieuw vel papier geplakt, daarbij ruimte latend voor de noodzakelijke extra regels. Het was daarna nog een hele klus om het dubbel zo dikke vel voorzichtig in de typemachine te draaien en de nieuwe tekst precies op de juiste plaats en evenwijdig aan de overige tekst in te typen.

Ik herinner me dat op sommige bladzijden de regels over het papier leken te golven. Niemand die daar een probleem van maakte, want het was een algemeen gebruikte methode.

Dit plak- en knipwerk ramde je vervolgens ook niet ff door het kopieerapparaat heen. Elke bladzij werd afzonderlijk en zorgvuldig op de glasplaat gelegd. Klepje open, klepje dicht, klepje weer open, klepje weer dicht, enz.

Tja, toch wel grappig dat het Johan Huizingagebouw dit soort herinneringen bij me triggert.

Mijn knip-en plak- en kopieerherinneringen roepen geen gevoelens van irritatie op. Integendeel. Ik herbeleef de rust van toen. De aandacht waarmee je kopieerde. Een plastic bekertje met koffie binnen handbereik en af en toe even naar buiten om een sigaretje te roken.

Wel herbeleef ik het gevoel van ontheemding. Ik had geen colleges meer. Werkte eenzaam en alleen stug aan mijn scriptie. Af en toe naar Leiden om de voortgang te bespreken met de begeleidende hoogleraar en om te kopiëren dus. Dat was het zo’n beetje.

Het einde van de studie naderde. Ik zag nieuwe studenten door de gangen lopen, die ik niet kende. Ik hoorde er al niet meer helemaal bij. Daar werd ik triest en weemoedig van.

generatie X

Daarbij kwam dat de vooruitzichten op werk na de studie ook niet erg rooskleurig waren. Ik behoor tenslotte tot de Generatie X, geboren tussen 1956 en 1970.

De samenleving waarmee wij als jongvolwassenen geconfronteerd werden, stemde niet erg vrolijk. Er was een economische crisis van heb ik jou daar aan de gang. Je moest knokken voor een baantje. En doemdenken was in de mode.

Het doemscenario van werkloos worden, hing als een zwaard van Damocles boven mijn hoofd.

a trip down memory lane

Rijksuniversiteit Leiden. Lipsiusgebouw.

Lipsiusgebouw

Voordat het Johan Huizingagebouw in gebruik werd genomen, samen met al die andere nieuwe gebouwen, zoals het naastgelegen Lipsius en de nieuwe Universiteitsbibliotheek op de Witte Singel, bracht ik mijn studietijd voornamelijk door in statige panden aan het statige Rapenburg.

Rijksuniversiteit Leiden. Universiteitsbibliotheek

Universiteitsbibliotheek in gebruik sinds 1983.

Rapenburg 70 was toen het adres van de Universiteitsbibliotheek. Het Archeologisch Instituut lag een eind verder, richting Museum van Oudheden. Je studeerde in die dagen Kunstgeschiedenis en Archeologie en pas na je Kandidaats koos je een definitieve richting.

Rijksuniversiteit Leiden. Oude universiteitsbibliotheek.

Oude Universiteitsbibliotheek op Rapenburg 70

Aan de kant van het Academiegebouw lag het Prentenkabinet, waar op de zolder een tentoonstelling was ingericht over fotografie en waar colleges werden gegeven temidden van oude fotocamera’s. Grafische technieken leerde ik aan de hand van originele etsen, litho’s en zeefdrukken.

Hoorcolleges volgde ik in het Academiegebouw, het gebouw der gebouwen van Rijksuniversiteit Leiden. De grote collegezaal had de mogelijkheid om dia’s te vertonen en dat was onontbeerlijk bij de colleges Kunstgeschiedenis. Het was dus onze vaste stek.

Rijksuniversiteit Leiden. Academiegehouw.

Het Academiegebouw

Boven de zaal lag de projectiekamer met een groot professioneel dia-apparaat. Regelmatig (zeker een keer per college) liep een van de dia’s vast. Dan rende een student naar boven om het zaakje weer vlot te trekken. In ons jaar was dat meestal regelneef Paul Zeegers. Hij had een vaste plaats aan het einde van een bankenrij.

Het Kunsthistorisch instituut was gevestigd in de Kloksteeg. Op nr. 25 recht tegenover de Pieterskerk. Centraal in het pand lag de statige studiezaal met bibliotheek en rondom galerijen volgestouwd met boeken. Vanaf de galerijen had je een prachtig zicht op de hele zaal.

Tegenwoordig is Kloksteeg 25 een restaurant: Het Prentenkabinet. Historisch is deze naam dus niet juist, want het Prentenkabinet lag aan het Rapenburg.

Rijksuniversiteit Leiden. Kloksteeg 25. Nu restaurant, voorheen Kunsthistorisch Instituut.

Kloksteeg 25. Nu restaurant, vroeger de studiezaal van het Kunsthistorisch Instituut.

ze kenden je bij naam

De boeken stonden niet alleen in de centrale bibliotheek, maar ook in de kamers van de professoren en docenten. Het was wel eng om zo’n kamer (nooit bezigden we het woord kantoor) binnen te moeten als je een bepaald boek nodig had. Meestal stonden de deuren open, dat scheelde. Als de schroom eenmaal was overwonnen, was daar de unieke situatie dat je in die kamer niet alleen boeken aantrof, maar ook de expert op een bepaald vakgebied. Of het nu de vermaarde éminence grise professor Th.H. Lunsingh Scheurleer (hij was de enige die wij nooit bij de voornaam noemden) of onze bijna leeftijdgenoot Chris Rehorst was, ze hadden allemaal tijd voor je. Ze toonden belangstelling. Ze kenden je bij naam.

Zo ontstonden onvergetelijke gesprekken over kunst.

pas op, kijk uit

Soms kan ik me zo opwinden over de plannen om in het onderwijs steeds meer gebruik te gaan maken van computers, ipads en smartphones.

ipads in de klas

Pas op, kijk uit!

Niets kan de bevlogenheid van de leraar vervangen.

Tuurlijk, computers, ipads en smartphones kunnen best hun bijdrage leveren aan goed onderwijs.
Maar wat gun ik de nieuwe generatie leerlingen en studenten de aandacht, tijd en eruditie die mij en mijn generatiegenoten ten deel vielen.

tiendejaars

En wat konden we er lang over doen, over de studie. Wij hadden zelfs een tiendejaars. Deze student was van rijke komaf. Zijn ouders betaalden zijn studie. Van huis uit minderbedeelden kregen een ruime studiebeurs, waarvan 60 procent een schenking was en 40 procent bestond uit een renteloze lening, naar draagkracht in maximaal 15 jaar terug te betalen. Maar die beurs kreeg je natuurlijk niet tot in het oneindige. Zo’n feest was het nu ook weer niet.

Die tiendejaarsstudent was een fantastische kerel. Wij zaten samen in de groep die begin 80-ger jaren op studiereis naar Rome ging (maar liefst drie verplichte buitenlandse reizen maakten toen deel uit van de studie!).

houten spanners voor schoenen

In de chaos van een slaapcoupé met vier studenten, opende hij ’s-ochtends, na een doorwaakte nacht, een bescheiden koffertje met daarin zijn schoenen, die in vorm werden gehouden door krachtige spanners. Het waren donkerrode schoenen met van die kak-kwastjes. Elke ochtend werden ze door hem met zorg gepoetst, dus ook in de trein naar Rome. Tijdens het poetsen hield hij een discours over de beste poetstechnieken, over het enige juiste merk schoensmeer, over de kleur ossenbloed.

Ondertussen reciteerde een andere coupégenoot gedichten uit Les Fleurs du Mal en werden de van de vorige avond overgebleven restjes wijn naar binnen gegoten.

Onvergetelijk!

Andere interessante posts

1 Reactie

  • Reply Johanne 30 september 2016 at 20:29

    Lipsius? Ik kende dat witte gebouw waar we colleges en werkgroepen hadden alleen als San Lorenzo. Vanwege al die roosters ….

  • Laat een reactie achter